Joep/Atelier Van Lieshout - ‘Disco Inferno’
‘Gesamtkunstwerk’ en zelfportret
In het Rotterdamse BRUTUS, de grootste presentatieruimte voor hedendaagse kunst in Nederland, was deze herfst ‘Disco Inferno’ te zien. In de week van de opening vierde Joep van Lieshout zijn zestigste verjaardag en was hij veertig jaar kunstenaar. Twee jubilea die hij aangreep voor het tonen van een enorme ronkende machinekamer, die hij een ‘industrieel monster’ noemt, volgens mij met enige trots. ‘Disco Inferno’ is een ‘Gesamtkunstwerk’ waarin beeldhouwkunst, architectuur, machines en meubels samenkomen. Atelier van Lieshout noemt dit ‘Gesamtkunstwerk’, waaraan veertig jaar artistiek onderzoek en experiment vooraf gingen ook een zelfportret van Joep van Lieshout, het meesterbrein achter ‘Disco Inferno’.
Wat is het doel van ‘Disco Inferno’?
Opperste verwarring
Eerder dit jaar was bij BRUTUS ‘Door merg en been te zien’. Een fascinerende tentoonstelling in het labyrintachtige tentoonstellingscomplex die de opvolger is van AVL Mundo. Daarom was ‘Disco Inferno’ voor mij een must. Aangekomen bij BRUTUS bleek de ingang niet langer de entree. Wel konden we er een ticket kopen. Maar voor de tentoonstelling moesten we buitenom lopen. Door de beeldentuin ‘Brutus Garden’ met beelden en installaties van Atelier Van Lieshout (AVL) waarvan ik er een aantal eerder had gezien, bereikten we de entree die voor mijn gevoel veel weg heeft van een achteringang.
Binnengekomen staan we aan het begin van ‘Petromelancholia’, een tentoonstelling die de gevolgen van een leven voorbij olie onderzoekt. De exposanten reflecteren op de erfenis van het olietijdperk en de nieuwe betekenis die dit verleden onherroepelijk zal krijgen. Hiervoor zijn we niet gekomen, maar de tentoonstelling is zo boeiend dat we hem graag ‘meenemen’ in ons bezoek.
Na de eerste tentoonstellingshal, ‘Kathedraal’, moeten we om ‘Disco Inferno’ te bereiken een nauwe container-gang met swingende kunstbloemen door. De elektrisch aangedreven kunstbloemen dansen rond op ‘massagers’, verlicht door vrolijke disco-lichtjes. Zo brengt Rachel Youn ons met haar roze Revival (2020-22) alvast in disco-stemming.
Waarschuwer
Maar ondanks de naam blijkt dat niet de juiste stemming voor ‘Disco Inferno’, een duistere machinekamer vol machines, generatoren, pompen en shredders die worden aangedreven door dieselmotoren. Bij ‘disco’ denk ik aan een massa mensen die dansend uit hun dak gaan; bij ‘inferno’ denk ik aan de het laatste deel van de Divina Commedia van Dante Alghieri, zijn reis door het derde rijk van het hiernamaals: de hel. Maar ik vermoed dat ‘Disco Inferno’ is ingegeven door de song Disco Inferno die dankzij de soundtrack van de film Saturday Night Fever in 1977 een hit werd. Het componistenduo Leroy Green en Ron Kersey liet zich zijn beurt inspireren door The Towering Inferno, een film waarin een 135 verdiepingen tellende wolkenkrabber in vlammen opgaat terwijl op de bovenste verdieping een party gaande is.
Veel recensies over ‘Disco Inferno’ heb ik niet kunnen vinden. Wel een interview dat Hans den Hartog Jager voor de opening met Joep van Lieshout heeft gehad. Daarin zegt Van Lieshout dat hij een goede hofnar zou zijn geweest. Ik vind dat wel een goede typering. De hofnar was aan veel vorstenhoven een graag geziene gast. En hij had een bijzonder privilege: hij mocht als enige de vorst kritiseren, hem een spiegel voorhouden. Van Lieshout doet dat ook. Alleen richt hij zich niet tot onze koning, een constitutioneel monarch, maar tot zijn publiek. Kortom, tot ons.
In vele exposities en projecten draagt Atelier Van Lieshout een visie op de wereld uit, die bij onveranderd gedrag van de mensheid, resulteert in het ontstaan van zelfstandige gemeenschappen die op alle mogelijke manieren proberen te overleven. Ze moeten voorzien in het eigen onderhoud en zorgen voor de eigen veiligheid. De manieren waarop verschillen per type gemeenschap. Veel installaties en (ensceneringen van) sculpturen zoomen in op allerlei aspecten van genoemde overlevingsstrijd: goed en kwaad, helden en slachtoffers, industrialisatie, wapens, seks, en macht.
Van Lieshout is niet zozeer een wereldverbeteraar, als wel een waarschuwer. ‘Zolang we olie of afvalplastic hebben, kunnen we blijven dansen op de rand van de vulkaan’.
Cyclus
Vanuit ‘Petromelancholia’ komen we binnen bij ‘Disco Inferno’, waar we worden begroet door twee bekenden: Girl with Bucket (2023) en Destiny (2021). De eerste heb ik eerder dit jaar gezien op ArtIsland in IJmuiden, de tweede op Art Rotterdam. Het meisje, de onschuld zelve, lijkt zich niet bewust van alle techniek die haar omgeeft. De aap, sinds de 17e eeuw het zinnebeeld van de duivel, de zondeval en de wellust, zit geketend op zijn sokkel, berustend in zijn lot.
Wat opvalt is dat alle machines en motoren zijn beplakt met korte Engelse teksten. Op de prachtige foto’s van Gert Jan van Rooij ontbreken ze nog. Gewoonlijk vind ik stickers op kunstwerken uiterst irritant, maar nu ben ik er wel blij mee, want een beetje uitleg helpt wel bij het achterhalen van waarnaar we staan te kijken. Samen met de tekst van Den Hartog Jager, is er wel uit te komen.
‘Disco Inferno’ verbeeldt een cyclus van ‘kapot maken, recyclen en opgebruiken’. Het enige doel van de installatie is zichzelf in beweging te houden. Daarom zijn alle machines door slangen, buizen en kabels met elkaar verbonden. Van de Naphtha Cracker (Naftakraker) tot de jacuzzi.
De Naftakraker trekt de grote molecuul-structuren van zelfgeproduceerde nafta uit elkaar zodat je er plastic van kunt maken.
Dat plastic wordt samen met allerlei afval – zelfs mensen – vernietigd in de Shredder. Daarna wordt het verwerkt in de Pyrolyser (bestaand uit Pyrolyse Oven en Condensator), die uit de plasticresten dieselolie, gas en benzine ‘destilleert’ waarop de andere machines van ‘Disco Inferno’ kunnen draaien. In de Pyrolyse Oven wordt het water van de olie gescheiden. Uiteindelijk leidt al deze kracht nergens toe. Alle energie die door de indrukwekkende machines wordt opgewekt, dient slechts om dat water te verwarmen in een jacuzzi voor twee personen, in ‘The Happy End of Everything Spa’.
Boven de Shredder is een gat in het plafond te zien. Aanvankelijk dacht ik dat hierdoor van boven het afval in de Shredder werd gestort. Maar dat klopt niet. Op de verdieping erboven, de witte bovenwereld, moet de Zwitserse Wasserette komen, waar alle vuile was van ‘Disco Inferno’ wordt schoon – wit – gewassen. Nu staat er een plaatsvervanger, Scarecrow (Vogelverschrikker), die met zijn vuile kleren al verwijst naar de toekomstige bergen vuile was. Werpt hij met zijn lampenkap-hoofd licht op zaken die het daglicht niet kunnen verdragen? Immers, de witte bovenwereld veronderstelt een zwarte onderwereld. Het lijkt erop dat Van Lieshout ons fijntjes wijst op de verstrengeling van beide werelden. Niet toevallig dus dat wasserette waar het witwassen plaatsvindt een Zwitserse is.
Hamer
Van Lieshout noemt de installatie van machines ‘een zichzelf in stand houdend universum’. Dat universum omschrijft hij als een labyrint van handgemaakte machines, hybride motoren, meubels, werk van andere kunstenaars, utopieën en dystopieën, ‘allemaal voortkomend uit de hamer, het ultieme instrument van verandering’. De hamer doet dienst bij het bouwen van huizen, het smeden van staal en het delven van grondstoffen; de hamer is een instrument van vernietiging, een sloophamer of een strijdwapen. Maar rechters en voorzitters geven één slag met de hamer om hun beslissingen onomkeerbaar te bevestigen.
Voor Van Lieshout is de hamer het perfecte symbool van verandering. ‘Wil je iets nieuws maken, dan moet je eerst het oude kapot slaan’, zegt hij in het interview.
De arm van de Tailhammer (Staarthamer) is 4,5 m lang en weegt 4000 kilo. De hamer wordt aangedreven door een zware, langzaam lopende dieselmotor, die onverwoestbaar is en ‘genoegen neemt met bijvoorbeeld frituurvet, reuzel of rauwe olie als brandstof’. De bedoeling is dat de hamer iedere twee seconden met een enorme slag neervalt. Tijdens mijn bezoek deed hij het niet.
Links boven de hamer staat op een platform een klok (op de foto van Van Rooij is hij net te zien). Dit is de enige diesel-aangedreven klok ter wereld. Hij loopt te snel, om ons te waarschuwen dat we haast moeten maken, dat de aarde niet veel tijd meer heeft. Deze klok laat zien dat time is running out. Want de klimaatverandering gaat veel sneller dan we dachten. En niet alleen de klimaatverandering, maar ook de ontwikkelingen op het gebied kunstmatige intelligentie.
Op het platform staat ook een bed. Erboven hangt onderste boven een rondtollende mensfiguur, die net als een machine alsmaar blijft ronddraaien.
Carolus Magnus
In het hart van ‘Disco Inferno’ staat Golddigger waarmee goud uit erts wordt gewonnen. Met veel geweld slaan de hamers het gouderts tot gruis, om in de verdeelbak te worden vermengd met water, voordat het naar de schudtafel gaat. De schudtafel beweegt heen en weer, terwijl het in water opgeloste gouderts er als een soep doorheen wordt gepompt. Door de schudbeweging gaat het zwaardere goudpoeder naar links terwijl het lichtere steengruis rechtstreeks naar beneden stroomt.
Als de Kogelmolen links achter Golddigger ronddraait worden kleinere hoeveelheden gouderts door grote stalen kogels verpulverd.
Tijd om naar boven te gaan. De ‘Bovenkamer’ is een soort podium dat uitzicht biedt op de machinekamer. Door mijn crossover-bril kijkend naar de machinekamer als geheel zie ik een crossover is tussen functioneel en niet-functioneel. De machines, motoren en pompen zijn geen readymades maar door Atelier Van Lieshout ontworpen en uitgevoerde beelden. Ze zijn dus crossovers tussen sculptuur (niet functioneel) en techniek (functioneel).
Naar beneden kijkend wordt pas duidelijk dat Golddigger het onderste deel is van Carolus Magnus (Karel de Grote), een stapeling die uit drie delen bestaat. Met een ‘golddigger’ bedoelen we gewoonlijk een vrouw die op zoek is naar een rijke echtgenoot. Hier geeft de titel Golddigger aan dat Carolus Magnus het goud wint voor zichzelf, om daarmee ‘rijkdom, macht, onafhankelijkheid en invloed te verkrijgen’.
Het middelste deel bestaat uit het Reliquarium, een met stalen platen beslagen hermetisch afgesloten kluis. In de Middeleeuwen werden relieken verhandeld voor veel geld en gouden munten waarmee de oorlogen werden bekostigd, in de voortdurende Europese machtsstrijd. Reliquarium is de kluis waarin Van Lieshout objecten met spirituele, misschien wel magische krachten bewaart. En zegt hij tegen Den Hartog Jager ‘waar nooit iemand in mag’, er met een lach aan toevoegend: ‘Eigenlijk dus mijn hoofd’.
Op de top staat, bijna uit het zicht: Karels troon, een exacte kopie van de troon van Karel de Grote in de domkerk van Aken. ‘Dat is een raar ding, de delen sluiten niet goed aan, de maten kloppen niet, de verhoudingen… maar er zijn wel 30 of 31 Duitse keizers op gekroond. Karel de Grote was wat mij betreft de grondlegger van onze cultuur, met alle gevolgen van dien: hij was de eerste die Europa onder het christendom wist te verenigen en daarmee een duizendjarig Rooms Rijk stichtte dat aan de basis van onze beschaving staat. Toch niet niks, zou ik zeggen’, aldus Van Lieshout tegen Den Hartog Jager.
Kantoor van de Psychiater
Maar de ‘Bovenkamer’ – in het Nederlands een veel gelaagder titel dan het Engelse ‘Cranium’ – is niet alleen een podium. Als de begane grond met de machines en leidingen staat voor het lichaam met organen en bloedsomloop, dan is de ‘Bovenkamer’ op te vatten als de geest of ziel, zeg maar de controlekamer van ‘Disco Inferno’.
Deze verdieping fungeert ook als tentoonstellingsruimte, waar naast werk van Atelier Van Lieshout doorlopend werk van andere kunstenaars wordt getoond. Tijdens ons bezoek waren dat: Time is running out van Judy van Luyk, een vierluik van Titanilla Eisenhart en een wandinstallatie met foto’s van trekkers van Lucasz Skapsky.
Interessant genoeg toont Van Lieshout hier één van zijn oudste werken Boot (1983), behorend tot een serie beelden waarmee hij afstudeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Den Hartog Jager vindt Boot een perfecte voorloper van ‘Disco Inferno’, want de grote, ongemakkelijke boot met stoomaandrijving moet worden gestookt met menselijk vet.
Bovenaan naast de trap staat Uomo Analyticus (2013) waarmee Van Lieshout meedeed aan de groepstentoonstelling ‘De Anatomische Les’ in het Gemeentemuseum te Den Haag. De aan de galg hangende man is een ter dood veroordeelde misdadiger uit de 17e eeuw. Meestal werden hun lichamen ter beschikking gesteld aan de wetenschap en belandden ze op de snijtafel van Dr. Tulp – ons bekend van De anatomische les van Dr. Tulp van Rembrandt – of een collega. Maar dit lichaam lijkt na ontleding weer terug te zijn gehangen aan de galg. Ontdaan van huid, organen en ingewanden.
In de ‘Bovenkamer’ staat nog een AVL-werk: de Psychiatrist’s Office. Het meubilair in dit Kantoor van de psychiater bestaat uit drie meubelsculpturen, waarbij sprake is van een vervaging van de grens tussen kunst en toegepaste kunst. Voor de psychiater staat er een speciale stoel met een blad waarop hij zijn aantekeningen kan maken. De patiënt/klant kan kiezen uit een elegante sofa of een geriefelijke stoel. De sofa doet me denken aan de chaise longue waarop veel schilders hun modellen hebben laten poseren. De bedoeling is dat een groep van psycho-analitici, klinisch psychologen en sjamanen hier onderzoek doet naar de ‘bovenkamer’ van Joep van Lieshout, door de bedenker en maker van ‘Disco Inferno’ eindeloos en uitputtend te ondervragen om er achter te komen waarover ‘Disco Inferno’ nu eigenlijk gaat.
‘Joepiter’ of hofnar?
Wie presenteert Joep van Lieshout op de website van BRUTUS in de tekst over ‘Disco Inferno’ ‘als obsessieve systeembouwer, ziener, uitvinder, architect, maker van machinesculpturen, ingenieur en grensverschuiver’? Het Atelier Van Lieshout? Is hij dat niet zelf?
Hans den Hartog Jager noemt hem gekscherend ‘Joepiter’. Eerder dan op de sofa zie ik Joep van Lieshout op de troon van Carolus Magnus, als oppergod heersend over Atelier Van Lieshout. Zelf vindt hij zich voor die rol te grillig. Hij ziet zich eerder als ‘een soort superieure hofnar, die voortdurend plannen en ideeën krakeelt – waartussen dan een op de honderd keer een geniaal idee zit dat de wereld echt verder brengt’.
Ik denk dat Van Lieshout beiden in zich heeft. Hij is zowel de verlichte heerser als de hofnar die die heerser een spiegel voorhoudt, die waarschuwt dat ‘time is running out’ en de vulkaan op uitbarsten staat.
Bronnen
Atelier van Lieshout – ‘Disco Inferno’
Hans den Hartog Jager – ‘Kunstenaar Joep van Lieshout: “Ik zou een goede hofnar zijn” ’, in de NRC (sep 2023)
Fotoverantwoording
Atelier van Lieshout heeft mij toestemming gegeven mijn eigen foto’s van ‘Disco Inferno’ op te nemen in mijn blog. Verder heeft Atelier van Lieshout mij de foto’s van Gert Jan van Rooij ter beschikking gesteld, alsmede beide tekeningen die ik heb opgenomen. Waarvoor mijn hartelijke dank.