PRIKKEL bij Buitenplaats Doornburgh
Bezoeker is proefkonijn op interactieve tentoonstelling
In het kloostercomplex van de buitenplaats Doornburgh in Maarssen is in de herfst van 2023 de tentoonstelling ‘Prikkel’ te zien. De kunstwerken, veelal installaties, zijn crossovers tussen kunst (theater, film, sculptuur & schilderkunst) en wetenschap. Ze hebben veel weg van een wetenschappelijk experiment, met bezoekers als proefkonijn. Een proefkonijn dat zijn eigen respons op prikkels onderzoekt.
Makers en medemakers
Bijna al die installaties zijn interactief: de bezoekers zijn participanten, zowel onderdeel als medemakers van het kunstwerk, waarbij belangrijk is dat hun meedoen veelal plaatsvindt ten overstaan van de andere bezoekers. Ze zijn dus niet alleen kijker maar ook bekekene. Dat heeft tot gevolg dat de deelnemende kunstenaars niet zozeer exposanten zijn die hun werk tonen, maar makers die uit zijn op meer dan kijken, zelfs op meer dan actief waarnemen, ervaren en beleven. Want de makers van ‘Prikkel’ maken gebruik van hun voorstellingsvermogen om de respons van de bezoeker niet alleen te voorspellen maar ook te sturen. Ze zijn ‘experience designers’: Als regisseurs op afstand sturen ze de bezoeker aan zodat deze het door hen gewenste gedrag vertoont. Ze zijn uit op ‘controlled response’. Bij bijna alle installaties moeten de bezoekers hun instructies opvolgen; kunstwerk en tekstuele of gesproken instructie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Of die controle bij iedere bezoeker resulteert in de beoogde ervaring/belevenis hangt af van diens ontvankelijkheid voor die aansturing.
De makers zijn beeldend kunstenaars, theatermakers, ontwerpers én onderzoekers uit de medische wetenschap. De inbreng van de laatsten verklaart waarschijnlijk dat de makers onze prikkelverwerking aan de orde stellen in de vorm van een aantal onderzoeksvragen. ‘Hoe verwerken wij de stimuli die we in de wereld krijgen aangeboden? Hoe gaan we om met de prikkels die we vanuit ons eigen lichaam krijgen aangeboden?’ Relevante vragen in deze tijd waarin veel mensen te maken krijgen met een burn-out, depressie of ‘een kort lontje’. ‘Zijn we collectief overprikkeld en wat kunnen we over prikkelverwerking leren van neurodiverse mensen zoals autisten of mensen met ADHD?
Deanne Spek – Prikkellab / de uitleg
Op de route die de bezoekers afleggen langs de kabinetten – voormalige nonnencellen – komen alle zintuigen aan bod. Uitleg over alle acht zintuigen en de prikkelverwerking krijgen bezoekers in kabinet 12 waar ontwerper Deanne Spek een Prikkellab heeft ingericht. Bezoekers komen hier pas na een tiental andere kabinetten met installaties te hebben bezocht. Maar het lijkt me voor de lezers prettig eerst wat uitleg te krijgen, zodat ze goed geïnformeerd beginnen aan mijn bespreking van de tentoonstelling.
Op de muren van het Prikkellab heeft Spek een ‘infografiek’ aangebracht met uitleg over onze zintuigen en de verwerking van prikkels in ons brein. De vijf zintuigen waarmee we de buitenwereld waarnemen zijn bij de meesten van ons wel bekend: gehoor, zicht, reuk, tast en smaak. Daarnaast bezitten we ook drie interne zintuigen waarmee we ons eigen lichaam ervaren: evenwicht, interoceptie: de signalen van honger, dorst, warmte en kou die we opvangen, én proprioceptie: de sensoren in je spieren die bijvoorbeeld weten waar je lichaam ophoudt.
Bij binnenkomst in het Prikkellab stuiten we op een gedekt tafeltje. Bezoekers kunnen plaatsnemen op de kruk naast de persoon die al zit te eten. Op het bord liggen een biefstuk, gepofte aardappeltjes én worteltjes.
Die worteltjes spelen een hoofdrol in de uitleg.
Op het bord zie je lange, oranje dingen, die je herkent als worteltjes, misschien herinner je je de keer dat je ze voor het eerst kreeg voorgeschoteld. Prik je met je vork in een worteltje dan voel je dat hij hard is. Hoe worteltjes ruiken en er uitzien is van invloed op hoe ze smaken. Als je trek krijgt, bijvoorbeeld in worteltjes, geeft je maag je een waarschuwing (interoceptie), en als je de worteltjes niet lekker vond, zal je ze niet nog eens klaarmaken/eten.
Boukje Schweigman & Johannes Bellinkx – Binnenkomst
Tijd om de tentoonstelling te gaan bekijken. Binnenkomst is de toepasselijke titel van de installatie van theatermaker Boukje Schweigman en performance- en beeldend kunstenaar Johannes Bellinx, die bezoekers bij binnenkomst zien. De installatie is ondergebracht in ruimte 1, maar om je voor te bereiden op wat komen gaat, loop je naar de ingang van de installatie toe tussen zo’n vijftien hangende zwarte knoedels in pantykousen.
Dan ga je de afgesloten ruimte binnen. De instructie in het tentoonstellingsboekje luidt: ‘Beweeg je langzaam vooruit met je armen langs je lijf. Gebruik niet je handen maar je hele lichaam om je pad te banen. Vergeet even de kloktijd. Vertraag. En laat de lichamelijke sensaties die je waarneemt binnenkomen en doordringen’.
Binnen is het pikdonker en je wordt omringd door lange tot op de vloer hangende objecten die je voortgang belemmeren. Het voelt stekelig, onder je voeten knerpt de vloer, het ruikt bedompt. Help ik wil eruit. Ik vond het zo eng dat ik ben teruggegaan. De vriendin met wie ik was, wilde de duistere ruimte niet eens in.
Twee weken later waagde ik het nog eens en liep achter een andere vriendin aan de duisternis weer in, tot ik door een kralengordijn aankwam bij het ‘rode eindpunt’.
Boukje Schweigman & Johannes Bellinkx – Binnenste Buiten
Bij mijn tweede bezoek overtuigde een vriendelijke medewerker ons om mee te doen aan Binnenste Buiten, van Schweigman & Bellinkx. Dat meedoen bestond uit het ondergaan van een ongebruikelijke ervaring: het voelen diepe druk, bedoeld om onze proprioceptie aan te spreken, in een individueel te ervaren experiment achter gesloten gordijnen. We besloten de uitdaging aan te gaan. Eerst mijn vriendin, daarna ikzelf.
Nieuwsgierig stapte ik naar binnen. De medewerker hees me in een apart pak, eerst een soort kogelvrij vest en daaroverheen een witte plastic zak zonder mouwen en met afsluitende col. Nadat ik was gaan zitten ging het licht uit. Ik zat opgesloten in het duister zonder me te kunnen bewegen, met gesloten ogen. Ik voelde hoe de zak vacuüm werd gezogen, waardoor ik als het ware ineen werd gedrukt. Daarna vulde de zak zich weer met lucht. Na dit driemaal te hebben ondergaan hoorde ik een deur opengaan, ik rook ‘buiten’, ik ademde frisse lucht in; ik opende mijn ogen en zag een boom in het bos dat het kloostercomplex omringt. Een hele opluchting.
Boukje Schweigman & Johannes Bellinkx – Rondgang
Rondgang is een ode van het duo Schweigman & Bellinkx aan de architectuur van het kloostercomplex, gebouwd in de stijl van de Bossche School. Sober, strak, en met een meditatieve regelmaat. Of te wel prikkelarm, bedoeld om godsbeleving van de nonnen te stimuleren.
Bij Binnenkomst en Binnenste Buiten wachtte bezoekers na een ‘ontbering’ een bevrijdende beloning. Bij Rondgang heeft het duo Schweigman & Bellinkx iets anders voor de kijkers in petto: een hangend balletje. Met Rondgang willen ze de architectuur van de rondgang voor bezoekers zo voelbaar mogelijk te maken. Het balletje moet daarbij helpen.
De instructie op de wand geeft aan wat bezoekers moeten doen. Op de voetsporen gaan staan, de knop indrukken zodat die groen oplicht, het startsein voor het balletje om te gaan bewegen. De bezoekers gaan er in een rechte lijn achteraan, het balletje niet uit het oog verliezend. Ik probeer of ik het balletje sneller kan laten gaan door sneller te lopen. Maar dat werkt niet, dus pas ik mijn tempo aan. Omdat ik me concentreer op het balletje heb ik geen oog voor de ruimte om me heen. Mijn lichaam neemt het waarnemen over: rechts van me voel ik de muur en links de open ruimte.
Vinny Jones – How is your Spectrum?
Beeldend kunstenaar Vinny Jones heeft een methodologie ontwikkeld die ze ‘Sensory Scenography’ noemt. In plaats van een situatie te beschrijven of te illustreren gebruikt Jones licht, geluid, geur, aanraking en temperatuur om de zintuiglijke condities van die situatie te creëren, en de fysiologische, gedragsmatige en emotionele respons daarop te stimuleren. In How is your spectrum? doet ze dat door middel van in de kleuren van het kleurenspectrum opgebroken licht.
Als ze in beweging worden gebracht, door bijvoorbeeld een rondlopende bezoeker, reageren de in de ruimte hangende transparante folies met steeds veranderende licht- en kleurreflecties. Af en toe zie je ook jezelf en de andere bezoekers gespiegeld in de gekleurde folies. Door de ramen zie je hoe die kleuren de buitenomgeving kleur geven. Rondlopend in de ruimte zorgen jij en de andere bezoekers voor steeds wisselende composities van licht en kleur, die voor een ieder, vanuit zijn eigen gezichtspunt, uniek zijn.
Shertise Solano – Meditation on Memory II en Untitled
Beeldend kunstenaar Shertise Solano is een alleskunner; ze maakt collages en schilderijen, maar ook stop-motion films en sculpturen/objecten. Vaak zijn haar werken vertalingen van haar dromen, die ze direct na het ontwaken vastlegt, impulsief voordat ze weer zijn vervlogen.
In kabinet 5 hangen twee werken van Solano tegenover elkaar. Ze hebben gemeen dat ze in directe relatie tot de binnenwereld van Solano staan. Beide ogen speels, maar ook macaber. Ze lijken onschuldig en gevaarlijk tegelijk. Met die ambiguïteit bespeelt Solano de perceptie van de kijker.
Untitled (2016) is een grote krijttekening met drie spookachtig zwevende, zwarte mensfiguren met armen en benen die eindigen in handen en voeten met klauwachtige vingers en tenen.
Hun kleine hoofdjes zijn knipsels die op hun lijven zijn geplakt. De middelste, in een jurk geklede, figuur is kleiner en blaast een rode adem uit, die eindigt in een hand met gespreide vingers en lange nagels.
Meditation on Memory II (2022) is een film die op twee naast elkaar hangende schermen wordt geprojecteerd. De schaduw van een vrouw – Shertise Solano zelf? – voert een dans uit, soms alleen, maar vaak danst ze met haar eigen spiegelbeeld. Als ze begint te bewegen lijkt ze geleid te worden door een innerlijke stem die alleen haar lichaam lijkt te verstaan. Opvallend zijn weer de grote handen met de lange puntnagels aan de vingers. Ik associeer ze met de nagels van Eucalypta de heks, uit de verhalen van Paulus de boskabouter.
Anouk Keizer – Rubberen hand illusie
Experimenteel psycholoog Anouk Keizer is docent aan de Universiteit van Utrecht. Ze doet onderzoek naar hoe mensen hun eigen lichaam waarnemen, hoe ze zich een beeld vormen van hun eigen lichaam, en of ze dat beeld kunnen veranderen door hun hersenen ‘voor de gek te houden’.
In kabinet 6 kun je door het experiment met de Rubberen hand illusie zelf onderzoeken of je hersenen flexibel genoeg zijn om een rubberen hand als eigen te ervaren en daarmee prikkels van buiten te voelen.
Tegen de muur staat een kast met rubberen handen. Het is de bedoeling dat je een rubberen hand uitkiest die prettig op je overkomt. Daarna ga je achter de tafel zitten en volg je de instructies op het tafelblad op. Op de aangegeven plekken leg je je rechterhand en daarnaast de rubberen linkerhand op tafel, zichtbaar; aan de andere kant van het tussenschot leg je op de aangegeven plek je linkerhand, uit het zicht. Tegenover je gaat je partner, vriend(in), of een andere bezoeker zitten, die ook een instructie moet volgen. Focus op die rubberen hand. Voelt die als de jouwe? Voel je het als die wordt aangeraakt? Denk je dat het je eigen/echte linkerhand is die wordt aangeraakt?
Zowel de hersenen van mijn vriendinnen als die van mezelf lieten zich niet voor de gek houden. Jammer, want het lijkt me een rare gewaarwording.
Anouk Keizer, Lieza Róben & Allard Medema - ‘Aanraaklab’
Het ‘Aanraaklab’ is een reizend laboratorium dat onderzoek doet naar vragen over angsten en verlangens rondom aanraking. In het lab werkt wetenschapper Anouk Keizer samen met kunstenaar Allard Medema (Circus Andersom), en filmer Lieza Röben. Het tentoonstellingsboekje licht hun onderzoeksveld nader toe: ‘Wanneer we even niets willen horen, zien, ruiken, of proeven, kunnen we zonder al te veel moeite de zintuigen die we daarvoor gebruiken uitschakelen: door je vingers in je oren te steken, je ogen dicht te doen, je neus dicht te knijpen of je mond dicht te houden’. Maar als we niets willen voelen kunnen we onze huid niet uitzetten. De huid is ons grootste, en wellicht ons meest sociale orgaan.
Een van de vragen die het Aanraaklab zich stelt: ‘Wat als je in een omgeving leeft waarin aanraking is gereduceerd tot het minimale?’ Wellicht geeft het audioportret dat ze 2020 hebben gemaakt het antwoord.
In kabinet 7 staan twee stoelen, waarop bezoekers kunnen plaatsnemen. Voor het beluisteren van het audioportret hangt een koptelefoon klaar. De bedoeling is dat je er lekker voor gaat zitten en ‘je laat meevoeren’.
In het audioportret vertelt een man dat je gaat luisteren naar een handmassage en mee kunt doen aan een afstandsknuffel. Daarna neemt een vrouw het over, ze geeft een handmassage, waarvan ze de verschillende stappen opnoemt, vervolgens komt de ‘ontvanger’ van de handmassage aan het woord, die vertelt een voorkeur te hebben voor lavendelolie en hoe heilzaam de handmassages voor haar zijn. Het is duidelijk dat die ‘ontvanger’ geen klant is maar een patiënt. Ik zit te luisteren naar een gesprek tussen een therapeut (de massagist) en een neurodiverse patiënt. De massagist geeft/beschrijft nog een handmassage, deze keer bij een patiënt met een voorkeur voor babyolie. Daarna is het tijd voor de geleide afstandsknuffel. De man vraagt je terug te denken aan een moment waarop je liefdevol werd geknuffeld; hij beschrijft welke gevoelens je daarbij zou kunnen hebben gehad. Daarna vraagt hij je iemand in gedachten te nemen die je zou willen knuffelen – die iemand mag je ook zelf zijn – en geeft wat suggesties waarom je die een knuffel zou willen sturen. Dan is het moment aangebroken om die iemand je afstandsknuffel toe te sturen.
Beide keren mislukte dit experiment. De eerste vriendin haakte af omdat ze de stem van de massagist onprettig vond. De tweede vriendin vond dat er teveel werd gepraat door teveel verschillende mensen. Ik was het met haar eens. Mijn gevoel zelf een handmassage te krijgen werd verstoord door de gesprekken tussen de massagist/therapeut en haar patiënten. Wellicht was een strelende stem er wel in geslaagd me die massage te laten voelen. Bij de afstandsknuffel kreeg ik zoveel suggesties aangereikt dat geen ‘wie en waarom’ bij me konden opkomen. Een kwestie van ‘overaansturing’? Misschien ook wel omdat het idee van een geleide afstandsknuffel me in de context van een kunstexpositie tegenstond.
Wel ben ik overtuigd geraakt dat neurodiverse mensen veel baat kunnen hebben bij een handmassage. Ook kan ik me voorstellen dat het rustgevend is echt een handmassage te krijgen, bijvoorbeeld als je in een wachtkamer zit te wachten voor een medische ingreep. Ik kan me zelfs voorstellen dat een door een therapeut geleide afstandsknuffel een opening kan bieden in een getroebleerde relatie.
Roos van Geffen – Overexposed en ’s Nachts worden de messen geslepen
In kabinet 8 waren twee werken van beeldend kunstenaar Roos van Geffen ondergebracht: de fotoserie Overexposed en de kinetische wandinstallatie ’s Nachts worden de messen geslepen.
Overexposed bestaat uit vijf analoge zelfportretten, waarin verschillende, overlappende momenten zijn gevangen in één beeld, in een poging het abstracte begrip ‘overprikkeling’ voelbaar te maken.
Van Geffen verwoordt het als volgt: ‘Ogenschijnlijk rustig van buiten, kan het van binnen een wervelwind aan beelden en sensaties zijn. Door op zo’n moment de camera te pakken en te proberen dat gevoel te vangen, keert door de concentratie en aandacht die het analoge proces vraagt, langzaam de rust weer terug’.
’s Nachts worden de messen geslepen is de titel van een kinetische wandinstallatie, die onderzoekt hoe emoties, spanningen of verlangens hun weg naar buiten vinden. In Van Geffens geval door ’s nachts te tandenknarsen.
Weer weet Van Geffen het treffend te verwoorden: ‘Dit kinetische werk is ontstaan uit fascinatie voor mijn eigen, door nachtelijk knarsen afgesleten gebit. De kaak is de sterkste spier van het menselijk lichaam en onontbeerlijk voor ons overleven’.
Het is fascinerend de zeven gebitten gelijktijdig te zien knarsen. De installatie is zelfs geestig. De hoopjes onder de gebitten zullen steeds hoger worden, tot de tanden uiteindelijk zijn verpulverd. Zou je je eigen gebit zo erg kunnen afslijpen dat er geen tand of kies meer overblijft? Een angstaanjagend idee. Knap hoe Van Geffen mijn associaties van geestig laat omslaan in angstaanjagend.
Wat opvalt is dat Van Geffen in beide werken haar eigen proefkonijn is en bij de fotoserie zelfs haar eigen therapeute. Ze komt tot rust door het creatieve proces.
Roos van Geffen – Leib
In kabinet 10 is een videofilm van Van Geffen te zien: Leib. ‘De titel refereert aan het levende lichaam waarmee je de wereld ervaart’, aldus Van Geffen. ‘Leib legt een oerdrift bloot die raakt aan de essentie van mens zijn; door een ander lichaam écht te voelen, je weer meer jezelf te voelen’.
Leib toont een enorme mensenmassa, die recht van boven is gefilmd. Volgens de tekst in het tentoonstellingsboekje gaat Leib over de menselijke behoefte omhuld te worden en onderdeel te zijn van iets groters. Maar alleen al bij het zien van de beelden krijg ik het benauwd. Van dit gedrang wil ik echt geen onderdeel zijn. De mensenmassa komt in beweging. Sommige mensen gaan een soort gevecht aan, anderen lopen rakelings langs elkaar, één wordt liggend weggesleept, om vervolgens weer samen te drommen. De film heeft iets van ‘een ritueel met ongeschreven regels die de groep intuïtief aanvoelt en bewaakt’, aldus de auteur van de tekst in het tentoonstellingsboekje. Toch kan ik me niet voorstellen dat er geen choreografie aan de golfbeweging ten grondslag ligt. Uiteraard van choreografe Van Geffen.
‘Zowel angstaanjagend als rustgevend’ vervolgt de tekst. Wat mij betreft meer angstaanjagend. Pratend over de film concluderen we dat er een spanning voelbaar is. Je herkent veel situaties die vreedzaam beginnen maar elk moment kunnen omslaan in een explosie van paniek of geweld. Denk aan een protestdemonstratie waarbij de politie moet ingrijpen, of een voetbalstadion waar een van de tribunes instort.
Silvana Hurtado-Dianderas – Synapse Pathway
Beeldend kunstenaar Silvana Hurtado-Dianderas kreeg voor haar installatie hoekkabinet 9 ter beschikking. Synapse Pathway is een zelfonderzoek gebaseerd op Hurtado-Dianderas’ eigen ervaringen met ADHD en PTSS. In onze hersenen zijn de cellen aan elkaar verbonden door synapsen, die de communicatie sturen. ADHD legt daarnaast ook eigen communicatiebanen aan.
De installatie is opgedeeld in drie interactieve ruimten, ‘waarin bezoekers de neurodivergente eigenheid van Hurtado-Dianderas kunnen verkennen’.
In de eerste ruimte zijn de muren en vloer behangen met een grote ‘mind map’, een weerspiegeling van Hurtado-Dianderas’ onderzoek en gedachten tijdens haar residentie in Buitenplaats Doornburgh. Zo krijg je een inkijkje in haar unieke denkproces en haar manier om hierin structuur aan te brengen.
Het veelal in Spaans en Engels volgekrabbelde behang contrasteert sterk met de strakke vormgeving van de ruimte. Over het schuin oplopende pad – boven de vloer – banen bezoekers zich hun weg. Ze moeten bukken om door de rechthoekige doorgang in het semitransparante doek, de tweede ruimte te bereiken.
De tweede ruimte is ontworpen als plek om troost te bieden bij gedachten en uitspraken die angstig maken. Op een grote matras liggen zachte textiele kleurige objecten, waarop met grote letters uitspraken zijn geborduurd. Je kunt er op of in kruipen om ermee te knuffelen.
Bezoekers vervolgen hun pad naar de derde ruimte, een videoruimte. Op drie schermen wordt Handle with Care vertoond, waarop Hurtado-Dianderas haar handen verzorgt. Ze geeft als het ware zichzelf een manicure, ze maakt haar handen schoon, knipt, vijlt en lakt haar nagels. Op een bordje staat te lezen dat ze het verzorgen van haar handen een helend process vindt, ‘a desperate attempt to make my hands look pretty and undo the damage to what I consider among my most volatile possessions’. Deze opmerking doet me denken aan de beoogde therapeutische werking van de handmassage in het Aanraaklab.
Margriet van Breevoort – Totem for mankind
Beeldend kunstenaar Margriet van Breevoort toont aan het einde van de kloostergang haar sculptuur Totem for mankind (2021). De totem bestaat uit twee rechthoekige blokken met ieder een samengeperste naakte huidkleurige mensfiguur. Twee maal dezelfde mensfiguur, maar de blokken zijn 90° gedraaid ten opzichte van elkaar. Van Breevoort is een hyperrealist. Vooral de kop van de figuur is tot in details weergegeven. Elk rimpeltje is te zien. Het is vervreemdend dat wat ik aanzie voor een arm bij nader inzien een been blijkt te zijn en de hand een voet.
Ik ben verbaasd over de interpretatie in het tentoonstellingsboekje: ‘De mens wordt aan alle kanten ingekapseld door regels, wetten en organisatiestructuren. Deze hebben we nodig om vat te krijgen op de chaotische wereld om ons heen. Ongeremde groei en efficiëntie zijn het grootste goed, zo lijkt het. […] De futuristische mens is in zoverre geëvolueerd dat hij door het categoriseren en structureren letterlijk vierkant is geworden. Naast en op elkaar gestapeld is hij het toppunt geworden van efficiëntie’.
Dat ingekapseld zijn herken ik wel in de in zijn blok gevangen figuur. Ik moet zelfs even terugdenken aan het ineengedrukte gevoel dat ik ervoer na het vacuüm zuigen van de zak waarin ik zat bij Binnenste Buiten. Maar ondanks zijn ongemakkelijke, in elkaar geperste, houding komt de totem-figuur berustend over, met gesloten ogen, afgesloten van de wereld: prikkels hebben geen vat meer op hem. Is dat het toppunt van efficiëntie?
Boukje Schweigman & Johannes Bellinkx – Lichtgang
Boukje Schweigman & Johannes Bellinkx hebben hun immersieve installatie Lichtgang ondergebracht in een verduisterde ruimte (13) aan het eind van het ‘kabinettenparcours’. Naast de opening in het gordijn die toegang geeft tot die ruimte bevindt zich een licht dat op rood staat. Zodra het op groen slaat en je voorgangers naar buiten komen, mag je naar binnen. Nadat je bent gaan zitten en de koptelefoon hebt opgezet, krijg je de instructie om op de knop te drukken.
Binnen doemt een witte lichtgevende cirkel op die de hele ruimte verlicht. De karakterisering immersief is toepasselijk. In de duistere ruimte worden we opeens ondergedompeld in het witte licht. ‘Zo moet gewichtloosheid voelen’, dacht ik. De instructie adviseert om 12 minuten te blijven zitten. Na verloop van een paar minuten wordt het weer donker. Er zijn nu blauwe en paarse bollen te zien, waarvan ik niet zeker weet of ik ze echt zie of dat ze een soort ‘after effect’ van het witte licht zijn. Want met gesloten ogen zie ik ze ook. De tekst in het tentoonstellingsboekje lijkt dit fenomeen te bevestigen: het construeren van de beelden die we zien gaat soms door als er niets meer te zien is.
Verder klinkt er geluid, een supersonische variant op gezoem en gebrom. Het geluid lijkt voorbij te komen, eerst rechts en dan links te horen. Daarna verschijnt de witte bol weer, waarna het vervolgens weer donker wordt. Als tenslotte het ligt aangaat is het experiment voorbij.
Deanne Spek – Prikkellab / zelftest
Aan het einde van de kloostergang komen bezoekers in kabinet 12 met het Prikkellab van Deanne Spek. Het uitleggedeelte van dit lab heb ik aan het begin besproken. Maar er is ook een ‘zelftestgedeelte’, waar bezoekers met behulp van hun eigen ervaringen de wand kunnen vullen ‘tools en tips’. Materialen om creatief aan de slag te gaan zijn ruimschoots voorhanden.
De zelftest begint met ‘Stap 1’ het invullen van het testformulier zodat je kunt vaststellen waar je je bevindt op de schaal tussen ‘onderprikkeld’ en ‘overprikkeld’.
De volgehangen wand getuigt van de creatieve inbreng van de bezoekers. Één bezoeker vindt cannelloni kennelijk lekkerder dan worteltjes. Ik herken me in een andere die zich ergert aan de muziek die we overal ongewenst te horen krijgen. Aan de telefoon als je te horen hebt gekregen dat er nog zeven wachtenden voor je zijn, in een restaurant of café, of in de wachtkamer van de tandarts. Zorg ervoor dat je weet waar de volumeknop zit! Bij weer een tip, hard schreeuwen als je niet aangeraakt wil worden’, moet ik denken aan Leib van Roos van Geffen. Stel je voor dat er iemand in die meute aan het schreeuwen slaat.
De aanpak van het lab laat zien dat industrieel ontwerper Spek ervaring heeft in het ondersteunen van mensen met een atypische prikkelverwerking. Ik kan me zo voorstellen dat ze in haar dagelijkse praktijk ook gebruik maakt van testformulieren en creatiebladen.
Molly Palmer - Signal
Beeldend kunstenaar Molly Palmer heeft de kleine kapel (ruimte 14) getransformeerd in een filmzaal waar ze haar film Signal vertoont. De ramen zijn afgedekt met transparant groen folie.
Bij de decoratie van de muren heeft Palmer zich laten inspireren door de architectuur van het klooster. Maar mij intrigeren vooral de grote versies van de mondspiegeltjes van de tandarts.
Die spelen eveneens een hoofdrol in Palmers film. Het wordt niet echt duidelijk waar we naar zitten te kijken? De uitleg in het tentoonstellingsboekje biedt ook geen uitkomst. Maar gelukkig heeft Joanna van Dorp, directeur van Buitenplaats Doornburgh tijd om onze vragen te beantwoorden. Palmer onderzoekt parallelle werelden die er wel zijn, maar die we niet zien. Denk aan de buizen, kabels en bedrading die zich onder onze vloeren en achter onze muren bevinden. We zien ze niet maar ze zijn onmisbaar, ze zorgen voor de toe- en afvoer van water, en voor de elektrische stroom waarmee we onze huizen verlichten en verwarmen.
Net zoals een tandarts in de parallelle wereld van ons gebit op zoek gaat naar gaatjes is Palmer in de krochten van het klooster op zoek gegaan naar die verborgen wereld van buizenstelsels en bedrading. Met haar spiegels tast ze kelders en tunnels af om het onzichtbare netwerk bloot te leggen. Heel verrassend neemt ze de sloten die klooster en buitenplaats omringen mee. Ze werpt haar spiegels als een hengel uit om de onderwaterwereld te verkennen, het door de bomen opgevangen zonlicht weerkaatsend.
Odile van Stuijvenberg – De technologie als spiegel van de perceptie
Na te hebben gekeken, ervaren, meegedaan, en meegemaakt, én zichzelf te hebben getest, kunnen we in de entreehal neerstrijken naast de zeeolifant die met de menselijke armen over elkaar op ons zit te wachten. Of we kunnen buiten in het park neerstrijken op de Mijmerbank om het essay van Odile van Stuijvenberg te lezen. De bio-ethicus schreef Technologie als spiegel van de perceptie als artist in residence op Doornburgh. Haar essay is opgenomen in het tentoonstellingsboekje. Van Stuijvenberg beschrijft ons natuurlijke prikkelfilter: hoe na een paar minuten op het bankje de stilte plaatsmaakt voor het geluid van vogels, het geruis van bladeren, waardoorheen ze even later tot haar ergernis, ook de auto’s aan de overkant van de Vecht hoort voorbijrijden: ruis die ze liever zou buitensluiten. Daarna gaat ze verder in op het begrip ruis en de vraag waarom we sommige prikkels als ruis ervaren, én of het al of niet wenselijk is om in de toekomst met behulp van AI (kunstmatige intelligentie) controle te krijgen over onze prikkelfilters.
In de zeeolifant herken ik het hyperrealisme van Margriet van Breevoort. Zoals de titel The Waiting aangeeft, zit deze menselijke olifantachtige sinds 2019 te wachten tot er een bezoeker van het klooster naast haar komt zitten. Zo laat Van Breevoort ons nadenken over de grens tussen mens en dier.
‘Axiomatic Structure’ en ‘Experience Design’
Voor de geïnteresserde lezer wil ik afsluitend de ‘Prikkel-werken’ in een kunsthistorische context plaatsen. Joanna van Dorp wees ons erop dat Boukje Schweigman & Johannes Bellinkx als theatermakers gewend zijn aan theaterpubliek. Als het licht uitgaat gedraagt dat zich als toeschouwers/toehoorders, die stil kijken en luisteren en na afloop enthousiast applaudisseren. Het museumpubliek heeft veel meer vrijheid. Ze kunnen vrij rondlopen, doorlopen als ze een kunstwerk niet mooi vinden. Hoe gaan de makers daarmee om? Paradoxaal genoeg gebruiken ze juist de mogelijkheden van het theater (donker, licht, geluid, rekwisieten) om de bezoekers aan te sturen. Die inzet is een voorbeeld van ‘theatraliteit’. Deze term werd in 1967 gemunt door kunsthistoricus Michael Fried. ‘Theatraliteit’ houdt in dat externe factoren deel gaan uitmaken van de sculptuur: de ruimte (de context), de kijker (de medemaker/-speler / participant), en de relatie tussen sculptuur, kijker en ruimte (variabele situatie). Zo opgevat is theatraliteit zowel een expansief als een interactief concept.
Waar Fried meende dat theatraliteit de sculptuur zou ontdoen van alles wat uniek was voor sculptuur, van zijn mediumspecificiteit, is kunsthistoricus Rosalind Krauss de mening toegedaan dat de sculptuur om uit te vinden wat sculptuur is of zou kunnen zijn, het theater en zijn relatie tot de context van de kijker heeft gebruikt als ‘a tool to destroy, to investigate, and to reconstruct.
’Binnenkomst en Lichtgang zijn geen gewone installaties maar ‘axiomatic structures’. ‘Axiomatic structure’ is de term die Krauss gebruikte voor een installatie, die is gericht op het scheppen van een ambiance die de kijker/toeschouwer verrast (om niet te zeggen overvalt), door hem te confronteren met een onverwachte situatie, die bepalend is voor de manier waarop hij zichzelf ervaart. Zijn gedrag wordt afhankelijk gemaakt van de omgeving. De controle over situatie en omgeving berust uitsluitend bij de kunstenaar. Kunsthistoricus Oskar Bätschmann noemt kunstenaars die er op uit zijn de individu uit de menigte bezoekers te isoleren om hem aan een gecontroleerde ervaring te onderwerpen, ‘experience designers’.
Hoewel hun installaties geen ‘axiomatic structures’ zijn, reken ik How is your spectrum? van Vinny Jones, de Rubberen hand illusie en het ‘Aanraaklab’ van Anouk Keizer, en Synapse Pathway van Silvana Hurtado-Dianderas tot voorbeelden van ‘experience design’.
Als ‘experience designers’ en makers van ‘axiomatic structures’ treden de makers van ‘Prikkel’ in de voetsporen van pioniers uit de jaren ‘60/’70, zoals Bruce Nauman, Vito Acconci, Richard Serra, en Ilya Kabakov die er uit waren onze proprioceptie te verstoren door onze hersenen ‘voor de gek houden’.
Rebecca Horn – Chinese Bride
Bätschmann noemt onder andere The Chinese Bride (1976) van Rebecca Horn (1944) als voorbeeld van 'experience design'. Een prima voorbeeld, want om te garanderen dat de ervaring van de kijker overeenkomt met de door haar beoogde ervaring geeft Horn een uitgebreide beschrijving van de opeenvolgende ervaringsmomenten, die bijna leest als een instructie van de Prikkel-kunstenaars.
The Chinese Bride is een zeskantige tempelachtige 'cabin'. De deuren staan uitnodigend open. Als de kijker erin stapt, gaan de deuren langzaam dicht en verloopt alles volgens Horns beschrijving: 'Het licht rondom je verdwijnt langzaam en duisternis begint je te omgeven. […] De echte schok volgt als je beseft in een val te zijn gelopen. Je bent opgesloten en kunt niet ontsnappen, de deuren gaan niet open. Je probeert je evenwicht te bewaren. Plotseling ben je omgeven door gefluister in het Chinees, een geheimzinnig, verwarrend en plagend gegiechel leidt je af. Zachte stemmen vullen de nauwe ruimte en slagen er eindelijk in je te kalmeren, als de zichtbare adem van lieflijke muziek. Je relaxt en legt je neer bij de opgedrongen situatie, je geeft je over aan de duisternis en de nauwe ruimte. En dan gaan al te plotseling de deuren open om je vrij te laten, terug het verblindende en verwarrende licht in'.
Net als bij de makers van ’Prikkel’ geeft de bezoeker zijn status van beschouwer op ten behoeve van interactie met de installatie. Hij geraakt in een situatie die vervreemdend of dreigend is of zo op hem overkomt, hij stelt zich bloot aan manipulatie door de kunstenaar.
Ger van Elk – beeldhouwkunst fase 1 en beeldhouwkunst fase 2
In het Prikkelllab van Deanne Spek moest ik bij de uitleg over de huid, het zintuig dat we niet kunnen uitzetten, onmiddellijk denken aan een filmregistratie van de Nederlandse beeldend kunstenaar Ger van Elk (1941-2014).
In twee filmregistraties gebruikt Ger van Elk (1941-2014) zijn eigen lichaam, of meer specifiek zijn huid, als sculpturaal gegeven. In Some Natural Aspects on Painting and Sculpture (1971) komen twee registraties voor die hij beeldhouwkunst fase 1 en beeldhouwkunst fase 2 noemt. In de eerste legt hij op film vast hoe hij bij grote hitte gaat transpireren, in de tweede is te zien dat hij bij kou kippenvel krijgt. Van Elk stelt zichzelf als materiaal beschikbaar aan de natuurlijke situatie van buitenaf, zodat de situatie beeldhouwer wordt en bepaalt wat er gebeurt met zijn huid, dat is geworden tot beeldhouwmateriaal. Het driedimensionale object, de sculptuur wordt verruimd in betekenis, als een lichamelijke, maar ook als een geestelijke ervaring.
Met de situatie van buitenaf worden de prikkels warmte en kou bedoeld. Hoe mooi is dat: prikkels die fungeren als beeldhouwer!
Affect
Als ‘experience designers’ spelen de Prikkel-kunstenaars met ‘affect’. In zijn 'Passions de l'ame' stelt Descartes dat we pijn van binnenuit ervaren doordat onze geest met ons lichaam is verbonden. Hij heeft het zelfs over de fysieke manifestaties van emoties als liefde, haat en verdriet: ons hart gaat sneller kloppen, het vertragen en versnellen van onze pols, en de vorming van tranen. Zo'n manifestatie van emotie als reactie op een (traumatische) gebeurtenis duiden we aan met de term ‘affect’. Als kunsthistoricus interesseert het mij wanneer deze gebeurtenis de ontmoeting van de kijker met een kunstwerk betreft.
In ‘Thinking Affect’ stelt Isobel Armstrong dat de non-verbale (fysieke) manifestatie van affect gevolgd wordt door verbale (mentale) herkenning en de vertaling daarvan in gedrag. Affect heeft dus te maken met geheugen en leren. Daarom is affect niet alleen een ongecontroleerde maar ook een gecontroleerde en cognitieve reactie. Gecontroleerd door het ik.
De 'experience designer' heeft het vermogen zich een beeld te vormen van hoe de kijker (zowel onderdeel als medemaker) zijn interactieve kunstwerk ervaart. Dat stelt hem in staat de respons van de kijker niet alleen te voorspellen maar ook te sturen. Zo krijgt hij gedeeltelijk controle over affect, zowel het initiële affect (de fysieke reactie en/of verwarring, desoriëntatie, vervreemding), waarover de kijker geen controle heeft (Armstrongs non-verbale affect) als het interpretatieve affect (het zich afvragen wat er gebeurt en waarom), waarover de kijker wel controle heeft (Armstrongs verbale, cognitieve affect). De ‘expereince designer’ rekent zelfs op enig ‘side affect’ (verlegenheid, schaamte, angst, woede, agressie, blijdschap, pret, aangename verrassing), waarover de kijker al of niet controle heeft afhankelijk van zijn/haar interpretaties.
Als installatie is het kunstwerk veranderd in een omgeving van gestuurde reactie. Door de kijker in het kunstwerk op te nemen verandert de kunstenaar het kunstwerk in een middel/instrument om tijdens het scheppen al controle te krijgen over de beleving van de kijker (receptie). Echter, de kijker is ook medemaker, en als zodanig 'co-controller' van zijn eigen receptie, voornamelijk wat het interpretatieve affect betreft.
Maar zijn interpretaties kunnen ook resulteren in ‘side affect’ dat de kunstenaar niet heeft voorzien. De bezoeker kan zelfs besluiten niet te participeren.
Proefkonijn
Waarom vertel ik dit alles? Omdat mijn eigen reacties en die van mijn vriendinnen voorbeelden zijn van die soorten ‘affect’. Het wel of niet naar binnengaan bij Binnenkomst (initiëel affect), het voortijdig beëindigen van de participatie bij Binnenkomst (ongecontroleerd side-affect), teleurstelling over het resultaat van de participatie: het zich niet kunnen of willen overgeven aan de geleide afstandsknuffel (ongecontroleerd of gecontroleerd side affect) en het geven van de redenen daarvoor (interpretatief affect), gêne over publiekelijk participeren bij Rondgang (ongecontroleerd side affect).
Het spannende van ‘Prikkel’ is dat de exposanten je uitnodigen om proefkonijn te zijn. Omdat ze regisseurs op afstand zijn, ben je als kijker niet hun maar je eigen proefkonijn, tenminste als je ervoor openstaat je eigen reacties te herkennen en te bevragen.
Bronnen
Prikkel, tentoonstellingsboekje
Gesprekken met mijn beide vriendinnen
Michael Fried - 'Art and Objecthood' (1967)
Rosalind Krauss - 'Sculpture in the Expanded Field'. Het artikel dateert uit 1979 en werd in 1986 opgenomen in de eerste druk van 'The Originality of the Avant-Garde and Other Modernist Myths'.
Oskar Bätschmann - 'The Artist in the Modern World' ('Ausstellungskünstler', uit het Duits vertaald door Eileen Martin)
Fotoverantwoording
De foto’s van Lize Kraan zijn beschikbaar gesteld door Buitenplaats Doornburgh:
voor al haar foto’s geldt © Lize Kraan, Buitenplaats Doornburgh
Elma Oosterhoff heeft toestemming gegeven voor het gebruiken van haar foto’s
De exposanten hebben toestemming gegeven voor het gebruik van mijn eigen foto’s van hun werk, dankzij bemiddeling van Amber Scheffers, waarvoor mijn hartelijke dank.