Katrien Vogel - verteller

Bijzondere inspiratiebronnen en bijzondere crossovers

Al een paar keer eerder wilde ik een blog schrijven over de bijzondere crossovers van Katrien Vogel, maar het kwam er steeds niet van. Een schitterende brochure in mijn brievenbus gaf de doorslag. Nu moet het er echt van komen. In die folder staat een foto van Katriens Oranje tafels met objecten. Fotograaf Han Ernest heeft de foto genomen in Katriens atelier, haar atelier aan huis. Door de ramen zijn de vensters van de Oude Kerk te zien. Op de tafels staan drie objecten, crossovers van de sculptuur en de disciplines tekenen en schilderen. Katriens aparte verhaal gevangen in één foto. Maar … binnen dat grote verhaal betoont Katrien zich een verteller van meer aparte verhalen.

Bijzondere inspiratiebronnen

Sinds haar start als beeldend kunstenaar haalt Katrien haar inspiratie uit twee monumenten: de Amsterdamse Oude Kerk en het huis waar ze woont en werkt, een aan de gracht gelegen 17e eeuws pakhuis tegenover de kerk. ‘Om beide kan ik niet heen. Als ik de kerk niet zie, hoor ik wel het carrillon’.

Katrien Vogel - Al Nut-Al Nyet (2020), fotograaf Han Ernest

In 2020 maakte Katrien een groeiobject met een bijzondere titel Al Nut – Al Nyet. De woorden waaruit die titel bestaat koppelen haar huis aan de Oude Kerk.   

 

Want behalve op het plafond van de Binnenvaarders Kapel in de Oude Kerk zijn ‘Al Nut’ en ‘Al Nyet’ terug te vinden in de dakrand van Katriens huis.

In de kapel staan ‘Al Nut’ en ‘Al Nyet’ links en rechts van de gewelfschildering van een bijzondere Pietà (± 1475), een voorstelling van Onze Lieve Vrouwe van het Amsterdamse Binnenvaardersgilde met het lichaam van de dode Christus op haar schoot. Maria zit in een scheepje getuigd met sprietzeil. Aan weerszijden van het tafereel bevindt zich een geschilderde omgekeerde geldbuidel. De betekenis komt neer op: ‘alles wat je in je leven verdient (het nut, de opbrengst), is bij het einde toch niets meer waard’.
In de dakrand van Katriens huis staan de woorden aan weerszijden van een gevelsculptuur van de Semper Augustus. In de 17e eeuw raakte Nederland in de ban van deze tulp. De rage leidde tot een ware gekte, de tulpenmanie, die duurde van 1634 tot 1637. Door de speculatie in tulpenbollen ontstond een windhandel die mensen ofwel schatrijk maakte, ofwel in de financiële ondergang stortte.
‘Ik woon tegenover die Oude Kerk, op de hectische Wallen waar het woord gentrificatie zo’n beetje is uitgevonden: ‘booming business’, de huizenprijzen rijzen de pan uit; jong, ondernemend, hip en snel lijken het leven te bepalen. De relativerende tekst is een van mijn inspiraties in deze meer individualistische tijd.’

Bijzondere crossovers

Beide inspiratiebronnen spelen een rol in de crossovers die Katrien laat zien op een aantal tentoonstellingen waaraan ze vlak na de eeuwwisseling deelneemt. Verder blijkt ook de natuur een belangrijke inspiratiebron te zijn.

In één van de plantachtige beelden die Katrien eind jaren negentig maakte, verwerkte ze plattegronden van de Oude Kerk te Amsterdam: ZT (1997). Ze toonde dit beeld heel toepasselijk op de groepstentoonstelling ‘14 beeldverhalen in de Oude Kerk’ (2002-03).

Maar voor de beeldenexpositie in de tuin van Kasteel Museum Sypesteyn in 2002 liet Katrien zich inspireren door de natuur. De eerdere plattegronden ontwikkelden zich tot een lijnenpatroon op polyester planten. Ze maakte land- en waterplanten met bloemen en bladeren die in de wind leken te wuiven en op het water mee leken te deinen. Op het oppervlak van de bladeren heeft ze dunne potloodlijnen getrokken. Eerst plakte ze lijnen af met tape, daarna tekende ze de potloodlijnen. In de laatste fase trekt ze het tape van het oppervlak af, waardoor strakke witte lijnen in het bekraste oppervlak bloot komen te liggen. Bij de (bloem)bladeren waren dat nog de bladnerven.

Bij de huizen die vervolgens naast de planten ontstaan, gaat dat lijnenpatroon een eigen leven leiden. De architecturale sculptuur wordt drager van dat patroon. Zo is Katriens werk een samengaan van twee- en driedimensionaal: een potloodtekening op een sculpturale ondergrond. Maar bij Tuinhuis (2002) dat ook te zien was op de groepsexpositie bij Kasteel Museum Sypesteyn, valt nog iets op. De bijzondere sokkel, een open constructie van metalen poten, maakt deel uit van het beeld, vormt daarvoor een soort beschermende omheining. Op de schets voor Tuinhuis rust daarop nog een dakconstructie: een Tuinhuis dat onderdak vindt in een huis.

In een serie vervolgwerken verdwijnt de drager (bloemblad of huis), het lijnenspel zelf vormt de sculptuur, maar wel weer met een huid vol potloodlijnen.

Tijdens ‘Duet 2’ bij de SBK Amsterdam KNSM (2003) was te zien hoe alles – bloemen, huizen en lijnen – samenkomt in Het is hier heerlijk. De lijn is uitgegroeid tot een met potloodlijnen bedekte tak, met op die tak drie met potloodlijnen bedekte huizen. In 2006 waren Bloem (Te water gelaten zonder blad aan de steel) en Het is hier heerlijk buiten te zien in de Theetuin op het bastion van de vesting Weesp.


Maar dit verhaal is nog niet af: ‘Duet 2’ leidde tot een opdracht van één van de bedrijfsklanten van de SBK: In 2003 werd Grote Ginkgotak geplaatst in de loopbrug van Deloitte & Touche. Een hangende tak, niet met huizen maar met waaierende Ginkgobladeren. De Japanse notenboom, ginkgo, ook wel tempelboom of eendenpootboom genoemd, is oorspronkelijk afkomstig uit China. Omdat geen exemplaren in het wild meer bekend zijn, bestaan alleen nog gekweekte ginkgo’s. Als enige overgebleven soort van zowel het geslacht ‘Ginkgo’ als de familie ‘Ginkgoaceae’ noemt men de boom wel een ‘levend fossiel’. Dat boeiende gegeven vond Katrien goed passen bij de financial consultants van het gerenommeerde accountantskantoor.

Omdat Deloitte &Touche ook op zoek was naar een kunstwerk in de entreehal kwam Katrien met een voorstel. Ze maakte een ontwerp van een hangende tulp. Om precies te zijn van een hangende ‘Semper Augustus’, de hoofdrolspeler van de eerder genoemde tulpenmanie. ‘Naar aanleiding van de bizarre tulpenmanie in de 17e eeuw leek de entreehal van het accountantskantoor me een prachtige plek voor een in zacht groen, wit en rood gekleurde, grote Semper Augustus. Een mooi symboolobject, hangend in de glazen hal, zichtbaar vanaf iedere verdieping’. Helaas kwam het niet tot een opdracht. Maar het bracht Katrien wel op het lumineuze idee om haar ‘Semper Augustus’ tussen ‘Al Nut’ en ‘Al Nyet’ een plek te geven in het gevelgedicht van het grachtenpand waar ze woont. Daarmee zijn we weer beland op de Oudezijds Voorburgwal.

Schetsen van papier en (buiten)beelden

Hoewel de cirkel rond lijkt, hoort er nog een hoofdstuk, of liever appendix, bij dit verhaal. Een paar schetsen, zoals Verbeeld landschap, illustreren nog eens extra dat het bij alle genoemde beelden om crossovers tussen sculptuur en tekenkunst gaat. Op een platte ondergrond, die de kijker door de potloodstrepen associeert met papier, zijn onder meer een paar architectonische vormen zichtbaar. Het lijkt alsof ze uit de ondergrond omhoogkomen waardoor het papier drager is van zowel de platte potloodstrepen als de ruimtelijke vormen. Dergelijke modellen zijn vaak aanleidingen voor een groot beeld, uitgevoerd in polyester met grijs potlood. Zo leidde Verbeeld landschap tot een grote versie met de titel Picknickkleed met architectonische elementen, die te zien was op de expositie ‘Tijdsbeelden’ bij Kasteel Museum Sypesteyn (2007). Zoals de titel aangeeft liggen er op het picknickkleed geen zaken die je met een picknick associeert. Wel stel ik me voor hoe Katrien in haar atelier allerlei gevonden voorwerpen rangschikt op een kleed, om die rangschikking vervolgens te vertalen naar een beeld.

Twee andere schetsjes van papier zijn Tak met elfenbankjes en Vis/boon/bloem, sculptuurtjes die net als Verbeeld landschap zijn opgebouwd met papier. Katrien vindt het mooie van papier dat er met dit dunne materiaal heel stevige beelden te maken zijn, letterlijk en figuurlijk. Door hun huid te bedekken met potloodstrepen worden ze nog steviger. Aanvankelijk probeerde Katrien ook met kleur (verf en kleurpotlood) te werken, maar dat deed afbreuk aan de vorm. Ze ziet deze sculptuurtjes als ‘stillevens van papier’.
Jeroen Damen noemt Tak met elfenbankjes sprookjesachtig. ‘Hij is 56 cm lang, vertakt zich na 35 cm in drie takken, waarvan een, de middelste, nog even door schiet en zich uiteindelijk in tweeën vertakt. Op de hele tak verspreid zitten acht elfenbanken. Zijn het elfenbanken? Ze heten ook wel tonderzwammen, want ondanks hun afmeting zijn ze fors. Op het breedste deel van de tak, dat op de tafel rust, bevindt zich de grootste elfenbank, naarmate de tak dunner wordt, worden ze gelijkelijk kleiner. Het voorste deel van de tak steekt in de lucht.’ […] ‘Hij is gemaakt van wit papier en helemaal met grafiet grijs gekleurd. De elfenbanken zijn aan de onderkant horizontaal bestreept, als lamellen bij een paddenstoel. De bovenkant is met de vorm meegetekend en ingekleurd, zij het losjes en nu eens in vette- , dan weer dunne lijnen. Het grafiet geeft de zilverachtige glans.’

Vis/boon/bloem heeft een opvolger, zonder bloem. Beide zijn behalve met potloodstrepen ook bedekt met zeepokjes van papier maché, wat suggereert dat dit surrealistische ensemble enige tijd onder water heeft vertoefd. Op een schilderij zou ik zulke zeepokjes sculpturalisering van het schilderijoppervlak noemen, hier gaat het om sculpturalisering van de beeldhuid die bestaat uit papier.

Interessant genoeg komen de zeepokken terug op de beeldhuid van Boven N.A.P., waarvoor Vis/boon/bloem en zijn opvolger model stonden; de bloem heeft plaats gemaakt voor een tafel en de vis is duidelijk een walvis, die eigenlijk geen vis maar een zoogdier is. Boven N.A.P. maakte deel uit van de expositie ‘Sculpural Reflections on Botanic Solutions’ (2008) in de botanische tuin van Delft. In de minicatalogus lees ik: ‘Majestueus glijdt de orka door de Botanische Tuin. Net boven ooghoogte komt ze voorbij en zien wij de ruimte in haar open lichaam. Onder haar beweegt een reuzenboon met haar mee. Het lijf van de walvis is bezaaid met pokken die getuigen van haar lange leven in de grote wereldzeeën.’ In de wereld van de kunst is alles mogelijk. Toch vragen kijkers zich verbaasd af wat te maken Katriens vervreemdende stapeling. De uitleg vervolgt dat het bijzonder is dat de walvis, die staat voor de natuur, zich op het land heeft begeven. De boon is onmiskenbaar een tuinboon en staat samen met de tafel voor de systematiek waarmee de mens zijn voedsel verbouwt.

Jeroen Damen, curator van de expositie, licht het ensemble als volgt toe: ‘Wat deze drie dingen met elkaar verbindt is dat zij allemaal overdekt zijn met pokken, deze dikke bulten die je overal in het beeld terugziet, zoals de Vesuvius een laag as uitstort over alles om hem heen, of beter, zoals de zee aanbrengt op alles wat zij heeft ingenomen. Als je het op die manier bekijkt, dan zijn het alle drie fossielen geworden, waarin het absoluut dierlijke, het absoluut plantaardige, en het absoluut menselijke (de tafel) met elkaar verenigd zijn onder de zeespiegel. Op dit moment is dat nog niet zover, maar wij worden allemaal voor de stijgende zeespiegel gewaarschuwd, en dus kijken we eigenlijk naar fossielen uit de toekomst. Net alsof er over een paar 100 jaar iemand anderhalve meter diep onder de zeebodem graaft, en dan deze drie bij elkaar vindt, en er dan als een archeoloog voorzichtig alle aankoeksels van af stoft, net zo langdurig en geduldig als Katrien hier haar potloodlijnen op het beeld heeft aangebracht.’

Tafelstukken, festoenen en groeiobjecten

Katrien Vogel - WIT (ex-voto’s), 2013

In 2013 doet Katrien mee aan ‘Ingebed in beelden’, een groepsexpositie in de Oude Kerk. Curator Jaap Nijstad en de exposanten hebben als doel dat kerk en beelden elkaar optimaal laten uitkomen.

Meteen na binnenkomst hing Katriens meer dan twee meter hoge WIT (ex-voto’s) tegen een witgepleisterde muur, midden onder een gotisch raam, niet ver van een zuil. Voor mijn gevoel markeert de monumentale wandsculptuur een breuk in het oeuvre van Katrien. In WIT zijn de potloodlijnen verdwenen. Voorgoed? En wat betekent het tweede deel van de titel? Ex-voto is Latijn voor ‘krachtens een gelofte’; een ‘ex-voto’ is een beloftegeschenk, dat wil zeggen een voorwerp dat bij een altaar of heiligenbeeld in een bedevaartsoord, kerk of ander gewijd oord is geplaatst, als smeekbede of dank aan God of een heilige voor een te verkrijgen dan wel verkregen gunst. Zo hangen kreupelen bijvoorbeeld na genezing hun kruk aan de wand. Of plaatst een overlevende van een schipbreuk een scheepsmodel op het altaar. In WIT, dat behoort tot wat Katrien groeiobjecten noemt, hangen dan ook allerlei dingen waarin we vagelijk objecten herkennen. WIT vormt als het ware een tros van beloftegeschenken.

Ook Jeroen Damen associeert WIT met een tros: ‘een tros losse voorwerpen die op een of andere manier aan elkaar zitten. Alleen de aller-onderste vorm, waarvan het uiteinde rust op de grond, heeft iets van een hand aan een arm. De andere zijn allemaal bol, ovaal en langgerekt, aan één zijde open. Soms bijna dichtgevouwen, soms door de helft gesneden. Schelpen die hun bewoners zijn verloren, lege omhulsels, nu omhulsels van de leegte. Uitzonderlijk dun, als eierschalen waaruit de bewoners zijn gevlogen. Maar dit zijn verblijven die niet verraden door wie ze ooit werden bewoond. Holle moleculen. Misschien wel inwendige organen. Longen, darmen, milt, maag, blaas, gal, lever, hart.
Als dat zo is heeft Katrien de ware tegenhangers gevonden van de ouderwetse ex-voto’s. Voor haar geen protheses, gebroken armen of beknelde vingers, geen vermorzelde botten en geen afgezette ledematen, maar dat wat ín ons is: onze organen.’ Daarom noemt Damen Katriens ex-voto’s ‘een sculptuur over onze eigen tijd, waarin we al lang de oplossing hebben gevonden voor de reparatie van huid en botten, maar des te meer lijden aan een ongeneeslijke aantasting van onze weke inwendige lichaamsdelen.’

Katrien Vogel - opstelling van tafelstukken en groeiobjecten in atelier

Uit de tafelstukken, festoenen en groeiobjecten valt op te maken dat Katrien haar inspiratiebronnen heeft ‘verbreed’: haar huis en de Oude Kerk maken plaats voor de rijke historie van Amsterdam.  ‘Ik ben mij ervan bewust dat het uitzicht vanuit mijn atelier met zicht op de Oude Kerk, uniek is. Vanuit deze buurt begon de groei van Amsterdam. Ontginning en bewoning, de welvaart van de stad maakte stadsuitbreiding noodzakelijk. De stad is blijven groeien, en wat eerder de stadsrand was, werd opgenomen in de nieuwe uitbreidingen en meegenomen in de ontwikkelingen van dat moment. De welvaart (Al Nut) van de stad liet zich met name zien in prachtige panden zoals in de Gouden Bocht, het meest prestigieuze deel aan de Herengracht.’ Nu trekken groepen met toeristen voorbij, ze bevolken de grachten en de smalle middeleeuwse straten. De stad groeit door. 

Volgens haar galerist Franzis Engels speelt Katrien met verhalen uit het verleden in een interpretatie naar het heden. Haar werk is gebaseerd op oude vormen en gebruiken, vertaald naar hedendaagse materialen en een eigentijdse beeldtaal. ‘Bij het maken van mijn beelden spelen verleden, tradities, en doorgaande lijnen van mijzelf en mijn omgeving een rol’. Ze benadrukt dat haar werk weinig heeft met de snelheid van de digitale wereld, ze hangt eerder naar een vorm van traagheid.

Tafelstuk

In vroeger eeuwen werd er wel na het diner een ‘tafelstuk’ op de tafel gezet, als ‘conversatiestuk’. Het Rijksmuseum heeft een aantal prachtige tafelstukken in de collectie.

Katrien Vogel - Van een verre wereld (2021), fotograaf Han Ernest

Katrien vraagt zich af waarom we niet weer eens rondom de tafel zouden gaan zitten met een ‘conversatiestuk’ van deze tijd. Want ook haar tafelstukken nodigen uit tot gesprek: Wat is er te zien? Hoe praten we met elkaar in deze (snelle) digitale tijd, waarin iemand je met een emoticon de modder in kan duwen? Wat voor waarde hechten we aan dit soort snelle symbolen? Is het serieus bedoeld of niet? Nu gaat vaak in gezelschap de telefoon van hand tot hand, voor een filmpje of foto. Wat is het verschil met het tafelstuk van vroeger?

Het tafelstuk Van een verre wereld (2021) is genoemd naar Tout un monde lointain, een muziekstuk voor cello en orkest van Henri Dutilleux. Op de foto van Han Ernst staat het tafelstuk in een ‘antieke setting’ die doet denken aan de etalage van een antiquair.

Festoen

Koninklijk Paleis op de Dam - geveldecoratie, album Klaas P. Bommel

Een festoen is een veelal classicistische gevelversiering in de vorm van een slinger met bloem- of fruitmotieven, meestal gehouwen uit beige of witte natuursteen. Het Paleis op de Dam, het voormalige stadhuis van de hoofdstad, is rijk aan festoenen, zowel aan de gevel als binnen in bijvoorbeeld de Burgerzaal. Het werd tussen 1648-55 gebouwd naar een ontwerp van Jacob van Campen (1596-1657). Hij maakte de ontwerptekeningen voor de zeer gedetailleerde festoenen die in het atelier van Artus Quellinus (1609-1668) in steen werden gehouwen (buiten Obernkirchner zandsteen, binnen Carrara-marmer). Ze dienden niet alleen ter verfraaiing van het exterieur en de publieke ruimten van het stadhuis. De rijke inheemse en exotische vegetatie was onderdeel van het decoratieprogramma dat de positie van Amsterdam als centrum van de wereld moest onderstrepen.

Van toen naar nu. ‘Traditie, groei, doorgaande lijnen zijn begrippen die in mijn werk steeds terugkomen. Ik hecht er waarde aan maar ondervind dat ze zich binnen de huidige tijd anders tot elkaar zijn gaan verhouden’. Daarom vertaalt Katrien verhalen uit het verleden naar het heden. Zo maakt ze festoenen voor deze tijd, met een licht weemoedige uitstraling, een verwijzing naar de welvaart van de stad en tegelijk naar de betrekkelijkheid ervan.
Anders dan toen zijn Katriens festoenen niet locatiegebonden, dus niet ondergeschikt aan de architectuur. Haar festoenen van nu zijn autonome sculpturen die aan wand hangen.

Groeiobjecten

In 2012 deed Katrien mee aan de Papier Biënnale in Museum Rijswijk. Na het zien van de tentoonstellingsruimten maakte ze een schetsontwerp voor de haar toegewezen plek boven een schoorsteenmantel. Vrij werkend werkte ze de schets uit tot Weversparadijs (2012). De locatie was dus het uitgangspunt. Daarnaast liet Katrien zich voor het Weversparadijs inspireren door de nesten van de wevervogels, die hun naam danken aan de opvallende geweven structuur van hun nesten. Wevervogels broeden in kolonies die soms duizenden vogels bevatten, waarbij hun nesten in de boomkronen dicht opeen hangen. De meeste wevers vlechten een overdekt nest van plantenvezels, soms met een lange, buisvormige ingang.

Daar waar Katrien bij de tafelstukken en festoenen haar inspiratiebronnen heeft verbreed (van Oude Kerk en het grachtenpand waarin ze woont naar de rijke historie van Amsterdam), lijkt het erop dat ze die voor groeiobjecten heeft vernauwd: van natuur naar vogels en hun nesten.

Exposities

Zelf maakte ik pas nader kennis met Katriens tafelstukken, festoenen en groeiobjecten tijdens de groepsexposities ‘Van/Voor’ (2011) bij het Centrum Beeldende Kunst (CBK) in Amsterdam en  ‘Neem de tijd!’ (2017) bij Galerie De Meerse in Hoofddorp. In de expositie hand-out van ‘Neem de Tijd’ schrijft Katrien: ‘De monumentale structuur van een eeuwenoude kerk heeft voor mij dezelfde waarde als het nest van de zwaluw die er onder de dakpannen haar toevlucht heeft gezocht. Dergelijke natuurlijke bouwsels licht en sterk, kwetsbaar en toch beproefd. Papier herbergt dezelfde eigenschappen. Het laat zich manipuleren, met behoud van deze intrinsieke kwaliteiten. Zo ontstaan (aan)groeiprocessen.’ Vooral dat nest van de zwaluw meen ik te herkennen bij het zien van de door Katrien getoonde werken.

In beide tafelstukken heeft Katrien gevonden voorwerpen verwerkt, in Tafelstuk I een kammetje dat ze had gevonden in het Zuiderbad, in Tafelstuk II een gum, een gordijnhaakje, en pluis.

Festoen II/groot (2017) en Festoen III (2017) hangen aan de wand, de smalle onderkant van de eerste tikt net de vloer aan, de ringvormige vormen van de tweede liggen gedrapeerd op de vloer. Sommige holle binnenkanten heeft Katrien van lichte pasteltinten voorzien, waardoor dit festoen een crossover tussen sculptuur en schilderkunst is.
Op ‘Big Art’ (2019) zag ik Festoen II/groot weer. Tussen de omringende giganten oogde het klein en kwetsbaar.

Wandsieraad I (2011) laat zien dat Katrien de potloodlijnen trouw is gebleven. Ze geven de bolle vormen wat stevigheid en nemen wat van het polyesterachtige weg. Maar Nest/Kleur laat zien dat ze ook een nieuwe weg is ingeslagen. Voor het eerst gebruikt ze kleur. Voorzichtig, niet de buitenkant, maar de holle binnenkanten van de opengebroken bollen zijn beschilderd. Ze lijken op fragiele eierschalen.

 De Vitrines

In de zomer van 2021 was een ingetogen presentatie van tafelstukken, festoenen en groeiobjecten van Katrien te zien in ‘De Vitrines’ van het Universitair Medisch Centrum (locatie AMC). ‘Niet alleen door de lichte toon van de kleuren en van het gewicht, maar ook door zijn broosheid en doorzichtigheid gaat mijn werk een mooie relatie aan met deze bijzondere plek met zijn voortdurende stroom van mensen die komen en gaan, ziek zijn, gezond worden, overlijden, werken of gewoon op bezoek komen.’ Dat gaat zeker op als Katrien de festoenen en groeiobjecten horizontaal presenteert. De gewoonlijk aan de wand hangende werken, krijgen in deze ziekenhuisvitrines iets ‘vergankelijk menselijks’. De presentatie doet me denken aan een Wunderkammer, of Teatrum Anatomicum. Dat gaat zeker op voor Sleets, dat is ontstaan uit een eerder beeld waarover Katrien niet tevreden was. Maar liggend en hangend in de vitrine ontstond een mooi skeletachtig geheel. Nu liggen de beeldfragmenten in haar atelier, te wachten. ‘Wie weet komen ze ooit terug in een nieuwe versie, met een nieuwe titel’. Dat ging anders met Verloren Wit, dat ik tijdens een atelierbezoek als festoen in haar atelier zag hangen.

In een van de vitrines staat het tafelstuk Reeks (2021), in een andere de schets ervoor. Anders dan bij andere tafelstukken zijn de eierschalige bollen hier heel gelaten, niet gehalveerd of gedeeltelijk toegevouwen. Daarmee gaat iets van de kwetsbaarheid verloren. Hun huid is niet bedekt met potloodstrepen. De schets is geen ruimtelijke tekening maar een assemblage van platte ronde schijven. De platte sculptuur doet denken aan een dansende figuur.

De twee meest kwetsbare werken in ‘De Vitrines’ zijn Liggend Tafelstukje ‘le petit suisse’ en het groeiobject Wit, grijs en kleur, beide uit 2021. In de eerste heeft Katrien, zoals wel vaker, een gevonden voorwerp verwerkt: het plastic bakje waarin het Zwitserse kaasje waarnaar het is genoemd, verpakt was. De twee naar elkaar toegebogen uiteinden geven dit ‘geknakte’ tafelstukje een aandoenlijke aanblik. Bij Wit, grijs en kleur verwijst de titel naar de kleuren waarmee de holle binnenkanten van de opengebroken op eierschalen lijkende bollen zijn beschilderd. Zo in de vitrines doen ze denken aan kostbare kleinoden die beschermd/bewaakt moeten worden.

Weversparadijs en ZT zijn grote groeiobjecten. De eerste exposeerde Katrien al eerder. Zo liggend in de vitrine doet het me denken aan een rouwboeket op een grafkist.
ZT is een make-over van het groeiobject Al Nut – Al Nyet (2020), waarmee ik dit blog begon. Omdat de kleur haar niet beviel heeft Katrien de beeldhuid bedekt met haar geliefde potloodstrepen, waarmee ze richting heeft aangebracht op de bolle vormen. Verder heeft ze een paar ringen toegevoegd.
Later heeft ze deze bewerking nog eens verzaagd. Als Wandsieraad (2021) zag ik het hangen in de stand van galerie Franzis Engels op de KunstRai van 2022, zonder te beseffen dat ik naar een tweede make-over van Al Nut – Al Nyet stond te kijken. Zo prijkt het ook in de brochure, die voor mij aanleiding was dit blog te schrijven.

‘De Ruimte tussen de Dingen’

In de zomer van 2023 was Katrien een van de exposanten van ‘De Ruimte tussen de Dingen’, een duo-expositie bij Galerie Franzis Engels. Haar mede-exposant was een schilder: Romee van Oers.   

Toen Franzis Engels Katrien en Romee uitnodigde om deze zomer samen te exposeren waren ze meteen enthousiast. Ze zijn bij elkaar op atelierbezoek geweest en hebben daarna uitgebreid met elkaar geappt en foto’s gewisseld. Samen hebben ze de titel ‘De ruimte tussen de dingen’ bedacht. Zoals ze het zelf verwoorden: ‘Op weg naar de tentoonstelling en in het bezoek aan elkaars atelier zagen we een expositie voor ons die een bepaalde ontvankelijkheid in zich zou hebben, ruimte naar elkaar door open plekken meer aanwezig te laten zijn’. Met een zekere losheid van presenteren willen ze kijkers laten zien wat hen eerder ontging. ‘Hectiek en drukte kenmerken onze tijd al genoeg.’ 

Beide exposanten zijn in hun opzet geslaagd, mede doordat hun werk wonderwel samen gaat. In het werk van beide zit genoeg ruimte. Romee ensceneert wat ze wil schilderen eerst met kleurige, transparante lappen/doeken en (metaal)draden in de ruimte om het vervolgens te vertalen naar het platte vlak. Bij Katrien zit de ruimte letterlijk in haar beelden, die ze opbouwt door toevoegen en wegnemen.

Ik was aangenaam verrast weer een huis te zien, geen ‘oud’ maar een ‘nieuw’ huis. Met Huis IV (2023) grijpt Katrien terug op haar vroegere thema, omdat ze behoefte had aan een ‘compact’ beeld tussen al haar ‘open’ tafelstukken en groeiobjecten. Één daarvan was Open (2023), waarin ze dat kenmerk tot uiting brengt in de titel. Ik vroeg me af of Open een tafelstuk of groeiobject was. Katriens antwoord: ‘Beide’.

Op een van de tafels stond Tafelstuk voor het vergeten woord (2021), dat ik al eerder had gezien in een vitrine op de presentatie ‘De Vitrines’ bij het UMC. Zo vrijstaand illustreert het perfect dat dit tafelstuk echt werkt als ‘conversation piece’. Bij het lezen van woorden als ‘telegram’, ‘schoolfotograaf’, ‘bermtoerisme’, ‘GSM’, en ‘jopper’ komen bij mij allerlei associaties en herinneringen op. En ik vermoed niet alleen bij mij. Verder heeft Katrien er fotofragmenten in verwerkt. Waarvan? Wat hebben die te maken met de vergeten woorden? Als dit tafelstuk na de maaltijd op tafel verschijnt kunnen de gasten die associaties, herinneringen en vragen met elkaar delen. Dat maakt dit tafelstuk interactief.

Katrien Vogel - Klein Nest (2023)

Bijna miste ik een nieuw groeiobject: Klein Nest (2023). Katrien heeft het een plek gegeven hoog aan de wand, praktisch tegen het plafond. Het doet me denken aan de zwaluwnesten onder de dakpannen van de Oude Kerk die Katrien noemde in een bovenstaand citaat met uitleg over de tafelstukken, festoenen, en groeiobjecten. Zo eindigt mijn blog weer waar het begon, op de Oudezijds Voorburgwal.

Geactualiseerd Citaat

Met haar crossovers van sculptuur en teken- en schilderkunst vertelt Katrien aparte verhalen over haar bijzondere inspiratiebronnen: de Oude Kerk en het grachtenpand waar ze woont en werkt. Die verhalen lezen als een soort reisverslag door Katriens ‘oeuvre’. Daarom eindig ik met een toepasselijk citaat uit 2003 dat ik, in navolging van Katrien, heb ‘aangepast’ aan deze tijd: ‘Die geschiedenis is voor mij één grote reis. Ik ben er maar een stipje in, kerk en huis zullen mij overleven, tenzij er iets wonderlijks met de binnenstad gebeurt, en we hier over twintig jaar totaal onvoorzien een soort Manhattan aan de Amstel hebben. Wat zouden ze van de kerk, mijn huis en mij niet allemaal vinden?’
(naar: Katriens eigen tekst in de catalogus ‘14 beeldverhalen in de Oude Kerk’)

Bronnen:

Gesprekken en mailwisselingen met Katrien Vogel
Jeroen Damen - ‘Sculpural Reflections on Botanic Solutions’, catalogus bij gelijknamige groepsexpositie (2008), curator Jeroen Damen
Jeroen Damen op website Mandarte:
De tak met elfenbanken (2012)
Aanwezig zijn 7: Ex-Voto’s in de Oude Kerk (2013)
Katrien Vogel – presentatie-informatie bij ‘De Vitrines’ bij Amsterdam UMC, locatie AMC (2021)
Katrien Vogel – eigen tekst in ‘14 beeldverhalen in de Oude Kerk’, catalogus bij gelijknamige groepsexpositie (2002/03)
Sya van ’t Vlie – ’20 jaar beeldhouwerscollectief ABK’ (p 157), catalogus bij groepstentoonstelling ‘Een verzameling dromen van beelden’ bij Kasteel Museum Sypesteyn (2002), coördinator Sya van ’t Vlie
Sya van ’t Vlie – tentoonstellingsinformatie ‘Duet 2’ bij SBK KNSM, curator Sya van ’t Vlie
Wikipedia – informatie over ginkgoboom, festoenen en wevervogels

Fotoverantwoording

Katrien Vogel heeft mij toestemming gegeven om mijn foto’s van haar werk op te nemen in dit blog. Verder heeft ze veel foto’s ter beschikking gesteld, gemaakt door haarzelf of door de fotografen Han Ernest, Clemens Boon, Rob Bohle, Anna Rudolf en Tom Haarsten, van wie ze toestemming heeft hun foto’s te publiceren. De foto’s zonder vermelding van een fotograaf zijn of van Katrien of van mijzelf.
De door Lex Braat gemaakte foto van de gewelfschildering van de Piéta in de Binnenvaarders Kapel is ter beschikking gesteld door de Oude Kerk, waarvoor mijn hartelijke dank.

Vorige
Vorige

NDSM FUSE - 2 voor de prijs van 1

Volgende
Volgende

ARTZUID 2023